Filters voor alle automerken

Filters voor verschillende automodellen
Filters - Informatie over werking, reparatie en vervanging
Van filters zijn er in de auto een heleboel en hun taak is, ongewenste deeltjes of verontreinigingen tegen te houden. Bij drie filters gaat het om slijtageonderdelen die regelmatig moeten worden vervangen. Dat zijn de brandstoffilter, de luchtfilter en de oliefilter. Laatstgenoemde moet bij olieverversing worden vernieuwd; de levensduur van de overige twee ligt vast en moeten pas bij de afloop daarvan zo snel mogelijk worden vervangen. Niet tot de traditionele slijtageonderdelen, maar wel tot het filtersysteem horen de transmissiefilter voor de automatische of de handgeschakelde versnelling, de interieurfilter en de stuurfilter. Ondanks hun langere levensduur kunnen defecten en slijtage niet worden uitgesloten, zodat ook hier een vervanging noodzakelijk kan zijn.
Vaak optredende mankementen en hun oorzaken
-
- Oliefilter: daadwerkelijk kapot gaat een oliefilter eerder zelden omdat hij normaal gezien in regelmatige intervallen wordt vervangen, en tot op dat moment naar behoren functioneert. Wordt de vervanging echter al dan niet bewust overgeslagen, geraken er op den duur deeltjes zoals roet of stof in de olie. Later komen er door afschuring daar nog eens metaalspaanders bij. Dan is de motor vaak al niet meer te redden. In zeldzame gevallen ligt de oorzaak van onvoldoende filterprestatie bij een productiefout. Wie geen risico wil lopen, dient voor merkfilters te kiezen.
- Luchtfilters: is de luchtfilter sterk versleten of wordt hij langer dan zijn voorgeschreven levensduur gebruikt, verandert eerst het motorgeluid en in een later stadium het brandstofverbruik. Typisch zijn fluitende of zuigende geluiden alsof de motor in "ademnood" is. Door de steeds erger vervuilde lucht raken bovendien de laadluchtslangen, turbolader en luchtmassameter beschadigd. Een totale motorschade kan niet worden uitgesloten.
- Brandstoffilter: net zoals bij de oliefilter kan ook een defecte brandstoffilter ernstige motorschade veroorzaken omdat ongewenste deeltjes de gladde zuigerwanden en andere mechanische delen aantasten. Voordat dit gebeurt, kan de bestuurder reeds een onronde motorloop en vaak een duidelijk lagere motorprestatie vaststellen. De meest voorkomende oorzaak voor een defect is te ver gevorderde slijtage en een overschrijding van de voorgeschreven levensduur.
- Transmissiefilter: aan de transmissiefilter zijn schade en slijtage niet altijd meteen herkenbaar. Het meest voorkomende symptoom is een onrustige loop van een koude motor en een onverklaarbaar hortende schakeling. Bij automatische transmissie kan een plotselinge verandering van de schakeltijden (hoger schakelen al bij 2000 ipv bij 4000 t/min) een aanwijzing zijn. Weliswaar kan onnodig hoger of lager schakelen de levensduur verkorten, vaker is echter verontreinigde versnellingsbakolie de oorzaak van een defect.
- Interieurfilter: wie aan stuifmeelallergie (hooikoorts) lijdt en in de auto voortdurend moet niezen, heeft vermoedelijk met een kapotte interieurfilter te maken, omdat deze o.a. de taak van het filteren van pollen op zich neemt. Bovendien zijn afzettingen aan de ruiten duidelijke tekenen, dat deze filter moet worden vervangen. Dat is ook belangrijk, omdat sterk versleten interieurfilters ook zoutdeeltjes kunnen afgeven, die ervoor bekend staan, oogirritatie te veroorzaken.
Tips voor een langere levensduur
De oliefilter zou bij gelegenheid van elke olieverversing moeten worden vervangen. De interval wordt door de autofabrikant voorgeschreven en ligt normaal gezien tussen 20.000 en 30.000 gereden kilometers. Op de levensduur van dit slijtageonderdeel is niet werkelijk invloed uit te oefenen. Dat is al net zo bij de luchtfilter. Hier wordt de levensduur door de fabrikant van de filter aangegeven en deze moet ook worden aangehouden. Een gebruik gedurende 30.000 gereden kilometers is normaal. Prijzige high-endfilters gaan echter langer mee. In het geval van de brandstoffilter kan de slijtage in ieder geval tot een minimum worden gereduceerd en ervoor worden gezorgd dat deze tot het einde van zijn levensduur – deze ligt bij ongeveer 60.000 gereden kilometer – optimaal functioneert, en dit door zo min mogelijk verontreinigde brandstof te tanken. In de Benelux en direct omliggende landen geldt een hoge standaard. Hier hoeft men zich nauwelijks hierover zorgen te maken. Wie echter vaak naar het buitenland reist, dient er ondanks lagere brandstofprijzen enkel in noodgevallen tanken wanneer hij de brandstoffilter wil ontzien. Het verschil tussen diesel en benzine op dit gebied zijn slechts marginaal. Vroeger werd voor transmissiefilters geen levensduur aangegeven, omdat men ervan uit ging dat deze het een autoleven lang uithielden. Tegenwoordig geven sommige fabrikanten een interval van 90.000 kilometer aan, hetgeen nog altijd een lange tijd betekent. Wie de transmissiefilter wil ontzien, moet onnodig schakelen vermijden. Bij automatische versnelling is dit niet aan de orde. Wanneer een vervanging nodig is, kan men vóór de vervanging hoogwaardige olie met weinig zwevende deeltjes gebruiken. Dit beïnvloedt de levensduur in positieve zin. Bij de levensduur van de interieurfilter lopen de meningen sterk uiteen. Een aantal garages en experts bevelen een vervanging na elke 15.000 kilometer aan. In het algemeen kan de filter echter zo lang worden gebruikt totdat een van de typische symptomen (slechte geur, beslagen of vervuilde autoruiten) optreedt. Wie een hogere levensduur en beter filtergedrag wil, kan in plaats van de gebruikelijke vezelfilter voor een filter met actieve koolstof kiezen. Deze kan tevens stikstofoxide of koolwaterstof uitfilteren en houdt het ook nog eens aanzienlijk langer uit.