Ontstekingssysteem / gloeisysteem voor alle automerken

Ontsteking voor verschillende automodellen
Ontstekingssysteem / gloeisysteem - Informatie over werking, reparatie en vervanging
Ottomotoren hebben voor de ontsteking van het lucht-benzinemengsel een vonk van buitenaf nodig. Deze wordt in de bobine gegenereerd en via de verdelerkap of de rotor en de bougiekabels naar de bougies geleid. De met 12 V relatief lage boordspanning wordt van de bobine tot op 30.000 V gebracht. De bougies zijn bestand tegen temperaturen van tot 1000 ˚C. en kunnen enkele duizenden ontstekingen per minuut uitvoeren.
Bij de dieselmotor functioneert de ontsteking heel anders omdat de brandstof zelfontstekend is en geen werking van buitenaf nodig heeft. Toch beschikken dieselmotoren over gloeibougies die de ontsteking bij de start en de kritische aanloopfase ondersteunen doordat de sterk verhitte gloeistaaf direct in de cilinder steekt. Een sturingseenheid en de bijbehorende leidingen zijn net zoals bij de benzinemotor aanwezig. Verder is de bouwgroep aanzienlijk eenvoudiger omdat geen timing oftewel synchronisatie van de ontsteking met de cilinder nodig is.
Vaak optredende defecten en oorzaken
Defecte bougies: bougies zijn een typisch slijtageonderdeel en hebben een door de fabrikant aangegeven levensduur. Na afloop daarvan is de vervanging weliswaar niet absoluut vereist, maar een controle is niettemin aanbevolen. Sterk versleten bougies verraden zich aanvankelijk door ontstekingsuitval en een onrustige motorloop. Uiteindelijk zal de complete cilinder uitvallen. Rijdt men toch verder, dreigt schade aan de krukas omdat deze mechanisch eenzijdig wordt belast. Of een bougie daadwerkelijk moet worden vervangen, kan met een zogenaamde voelermaat worden gecheckt. Veelzeggend zijn ook de verkleuringen. Zijn de bougies bruin in plaats van zwart en is de ruimte tussen de elektroden in orde, kan er worden doorgereden. Op de korte termijn is ook een reiniging mogelijk.
Defecte gloeibougies: ook de gloeibougies zijn een slijtageonderdeel, doch houden het in de regel langer uit dan de concurrentie uit de benzinemotor. Een defect merkt men meestal pas in de herfst of winter op, wanneer de temperaturen voor de zelfsontsteking te koud zijn. Dan blijft de motor in de start hangen en springt niet meer goed aan. Met veel ervaring is aan de hand van de aanloopkleur van de gloeibougies te herkennen, of deze nog in orde zijn. Eenvoudiger gaat het met een ohmmeter. Meet men een heel hoge of helemaal geen weerstand, die sterk van de andere bougies afwijkt, is een vervanging noodzakelijk. De gloeibougies moeten altijd per set worden vervangen om een gelijkblijvende werking van alle cilinders te garanderen.
Verdelerkap defect: de verdelerkap is enkel in ottomotoren te vinden. Een defect hiervan treedt echter vaker op. Vooral wanneer het om niet meer heel jonge wagens gaat. Eerst is een onrustig draaien van de motor te merken, hetgeen niet met het effect van defecte bougies moet worden verwisseld. Komt daarbij een onrustig stationair draaien dat zo laag is, dat de motor bijna afslaat, dan kan men van een defect aan de verdelerkap uitgaan. Op den duur kunnen afzonderlijke cilinders ermee ophouden en het dan ineens weer doen, maar dit vormt echter een hoge belasting voor de motor en kan tot verdere schade leiden. Daarom moet de vervanging zo snel mogelijk worden doorgevoerd.
Tips voor een langere levensduur
Bougies hebben een aangegeven vervangingsinterval, die afhankelijk van het gebruikte materiaal zeer verschillend kan uitvallen. Wie een lange levensduur wenst, moet afstand nemen van bougies uit ijzer-nikkel-chroom en de voorkeur geven aan bougies van iridium of platina. Ook bougies met meerdere massa-elektroden gelden als zeer duurzaam. Een levensduur van tot 100.000 kilomoter is bij prijzige producten over het algemeen realistisch. Ook bij de gloeibougies hangt de levensduur van het product af, waarbij deze beginnen bij een gebruik van ongeveer 100.000 kilometer en tot wel 150.000 kilometer kunnen meegaan, hetgeen heel lang is.
Echt ontzien kunt u de elementen van de ontsteking niet, of het moest zijn dat u helemaal niet meer rijdt. Bij bougies zijn er echter methoden om hun leven ondanks gevorderde slijtage nog een stuk te verlengen.
Daarvoor demonteert u de bougies en verwijdert u eerst met een staalborstel het ergste vuil. Dan buigt u met behulp van een voelermaat de elektroden weer in de juiste afstand. Is dit gedaan, dient u een langere afstand op de snelweg af te leggen. Een half uur bij een snelheid van mogelijkerwijs gemiddeld meer dan 130 km/u helpt, de bougies schoon te blazen en hun levensduur aanzienlijk te verlengen.